Een aarzelende lentezon en terugtrekkende nachtvorsten. Dat betekent weer de tuin in (o ja, met een glaasje, zegt een vriendin dan). Maar ik bedoel nu even met de tuinhandschoenen. Na de krokussen en de narcissen zijn de opvallendste bloeiers nu de dotters in de vijver. Daarachter komt het wit van de iberis tevoorschijn.
Ik heb net zomerbollen geplant. Ben benieuwd wat daarvan opkomt. Met dahlia's ben ik niet goed. Vaak komen ze niet eens boven de grond. Nu las ik dat slakken gek zijn op de jonge dahliascheuten en dat het aan te raden is de bollen vanaf half april eerst een maandje in een pot binnen te houden. Daarna vinden de slakken ze minder lekker en kunnen ze alsnog de grond in. Hopelijk de gouden tip?
Verder heb ik de vlinderbloem gesnoeid; iets hoger dan de voorgeschreven 40 à 50 centimeter, maar nog met wat groen aan de al uitgelopen takken. Die afgeknipte takken schijn je heel makkelijk te kunnen stekken: zet ze in de potaarde of volle grond en er groeit een nieuwe plant uit. Dat moeten we hebben; niet telkens naar het tuincentrum hollen.
De meeste tijd ging zitten in de bladeren weghalen en boshyacinten wegtrekken. Die zijn aan een opmars in de voortuin bezig, die één monocultuur krijgt. Leuke plantjes maar erg opdringerig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten